Opleiding tot
Vertrouwenspersoon Integriteit

Je bent bekend met de inhoud van de Wet bescherming klokkenluiders;

en weet wat dat betekent voor het werk van de vertrouwenspersoon;

Je kan een onderscheid maken tussen situaties die betrekking hebben op ongewenste omgangsvormen en klokkenluiderssituaties;

Je weet de mogelijkheden voor het melden van klokkenluiderssituaties;

Je bent in staat potentiële klokkenluiders te informeren over hun mogelijkheden en de voor- en nadelen daarvan;

Je kent de kerntaken van de VPI;

Je bent je bewust van de rol van de VPI binnen een organisatie;

Je beschikt over de nodige communicatieve vaardigheden en gesprekstechnieken voor gesprekken met potentiële klokkenluiders; 

Je kan een melder opvangen en ondersteunen en je weet welke middelen je daartoe hebt;

Je weet hoe je medewerkers en leidinggevende kan voorlichten over (het voorkomen van) klokkenluiderssituaties, de functie van de VPI en het beleid;

Je hebt kennis over huidige regelgeving en juridische aspecten;

Je weet wat er wordt verstaan onder integriteit en integer handelen; een begrip met verschillende betekenissen in verschillende contexten, en dit kunnen toetsen op de verschillende criteria van integer handelen;

Je bent vertrouwd met de kerntaken van de Vertrouwenspersoon Integriteit;

Je kan je als VPI effectief presenteren aan leidinggevenden en betrokken functionarissen;

Je hebt kennis van integriteitsissues en relevante wet- en regelgeving met betrekking tot integriteit en kan deze toepassen bij je rol als VP;

Je hebt inzicht in de krachtenvelden bij een casus met betrekking tot integriteit, zowel informeel als formeel, zowel intern als extern;

Je maakt kennis met de wijze waarop een gesprek gevoerd wordt met een melder waarin aandacht is voor de emotionele opvang als ook voor de feiten van een vermoeden van een integriteitschending of misstand;

Je kan onderscheid maken tussen ongewenste omgangsvormen, arbeidsconflicten, integriteitsissues en (vermoedens van) misstanden en de daarbij behorende procedures; 

Je bent in staat om met de melder te bespreken of er sprake is van een integriteitsschending of een vermoeden van een misstand;

Je wordt je bewust van de mogelijkheid om met de melder te overleggen over factoren die bepalen welke weg er wordt bewandeld binnen de keuzemogelijkheden die er zijn.