Een veilige en respectvolle werkomgeving is essentieel voor het welzijn en de productiviteit van werknemers. Ongewenst gedrag op de werkvloer, zoals pesten, intimidatie en discriminatie, kan echter een grote negatieve impact hebben op de gezondheid en het arbeidsvermogen van medewerkers. Om dit tegen te gaan en een veilige werkomgeving te waarborgen, is door Tweede Kamerlid Maatoug (GroenLinks) een initiatiefwetsvoorstel ingediend dat het aanstellen van een vertrouwenspersoon door bedrijven verplicht. Recent heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel aangenomen. In deze blog bespreken we uitgebreid de essentiële punten uit het wetsvoorstel.

Verplichte aanstelling van een vertrouwenspersoon

Het wetsvoorstel bepaalt dat werkgevers met ten minste tien werknemers verplicht zijn om in ieder geval een interne of een externe vertrouwenspersoon aan te stellen. Deze persoon fungeert als een neutrale en deskundige ondersteuner voor werknemers die te maken krijgen met ongewenst gedrag op de werkvloer. Het aanstellen van een vertrouwenspersoon is een belangrijke stap om een open en veilige cultuur te creëren waarin werknemers zich vrij voelen om hun zorgen te uiten.

Wanneer een organisatie een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging heeft opgezet, zijn beslissingen met betrekking tot de selectie van een vertrouwenspersoon, zijn of haar positie in de organisatie, en eventuele verlengingen of beëindigingen van de aanstelling van deze persoon onderworpen aan goedkeuring door de desbetreffende ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. Dit instemmingsrecht zorgt voor een breed draagvlak binnen de organisatie en geeft de medewerkers (indirect) inspraak bij de keuze voor de vertrouwenspersoon of vertrouwenspersonen.


Basis taken van de vertrouwenspersoon

De vertrouwenspersoon krijgt wettelijk een aantal basistaken toegewezen om werknemers te ondersteunen bij ongewenst gedrag. Een van de belangrijkste taken is het opvangen, begeleiden en adviseren van werknemers die te maken hebben (gehad) met ongewenste omgangsvormen. Daarnaast is de vertrouwenspersoon verantwoordelijk voor het geven van voorlichting aan werknemers over het werk van de vertrouwenspersoon en (het voorkomen van) ongewenst gedrag op de werkvloer. Dit kan bijdragen aan het vergroten van het bewustzijn en ook het voorkomen van zulke situaties.

De vertrouwenspersoon is er niet alleen om werknemers te begeleiden, maar werkt ook samen met de organisatie om ongewenst gedrag te voorkomen en gewenst gedrag te bevorderen. In het wetsvoorstel worden ook hierover een aantal basistaken genoemd. Zo heeft de vertrouwenspersoon tot taak het signaleren van knelpunten in het beleid en het geven van gevraagd en ongevraagd advies aan de werkgever over (het voorkomen van) ongewenst gedrag op de werkvloer. Verder dient de vertrouwenspersoon jaarlijks een verslag uitbrengen, wat inzicht geeft in zijn / haar werk en de meldingen die zijn binnen gekomen. In dit jaarverslag deelt de vertrouwenspersoon zijn of haar bevindingen met de werkgever en de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. Het jaarverslag kan als uitgangspunt dienen voor veranderingen in het beleid van de organisatie.

Versterkte positie voor vertrouwenspersonen

Uitgangspunt bij het werk van de vertrouwenspersoon is vertrouwelijkheid en dus geheimhouding over alle zaken die in het kader van de uitoefening van de functie bekend worden. Dit uitgangspunt is in het wetsvoorstel vastgelegd. De vertrouwenspersoon wordt hiermee wettelijk verplicht tot geheimhouding. Dit waarborgt dat werknemers in alle vertrouwen hun ervaringen en zorgen kunnen delen en er geen vrees is voor mogelijke negatieve gevolgen. 

Een belangrijk aspect van de vertrouwenspersoon is zijn of haar onafhankelijkheid en zelfstandigheid. Werkgevers moeten ervoor zorgen dat de vertrouwenspersoon zonder enige vorm van beïnvloeding zijn of haar taken kan uitvoeren. Dit betekent dat de vertrouwenspersoon vrij moet zijn van belangenverstrengeling en zonder angst voor negatieve gevolgen voor hem / haarzelf zijn of haar werk moet kunnen doen. Om de onafhankelijke positie van de vertrouwenspersoon te versterken, bevat het wetsvoorstel een benadelingsverbod. Dit betekent dat een vertrouwenspersoon niet mag worden benadeeld in arbeidsvoorwaarden, promoties of andere aspecten van het reguliere werk dat de vertrouwenspersoon uitoefent, vanwege het bekleden van de vertrouwenspersoonsfunctie. Dit biedt de vertrouwenspersoon de zekerheid dat hij of zij zonder angst voor negatieve gevolgen zijn of haar taken kan uitvoeren.

Deskundigheid 

Het wetsvoorstel stelt als eis aan de vertrouwenspersoon dat deze beschikt over voldoende deskundigheid en ervaring om de functie naar behoren uit te voeren. Het is dan ook wenselijk dat de vertrouwenspersoon enige vorm van scholing volgt om zijn of haar kennis en vaardigheden verder te ontwikkelen. Werkgevers hebben hierin een faciliterende rol door bijvoorbeeld budget beschikbaar te stellen voor bijscholing.

Stand van zaken

Het wetsvoorstel is door de Tweede Kamer goedgekeurd en ligt nu bij de Eerste Kamer. Die kan nog inhoudelijke wijzigingen aanbrengen. 

Het is lastig inschatten hoe lang het nog duurt voordat het wetsvoorstel ook door de Eerste Kamer zal worden aangenomen. Het wetsvoorstel zal in ieder geval niet meer in werking treden in 2023, maar er is een goede kans dat dat wel in 2024 zal zijn. 

Vorige
Vorige

Psychosociale arbeidsbelasting & de rol van de vertrouwenspersoon

Volgende
Volgende

Vertrouwenspersoon als onafhankelijk meldloket