Verplichte Vertrouwenspersoon in Arbeidsomstandighedenwet

Op 26 oktober 2023 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gereageerd op vragen van de leden van diverse fracties in de Eerste Kamer over het wetsvoorstel van het lid Maatoug tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet. Dit voorstel beoogt het verplicht stellen van een vertrouwenspersoon met betrekking tot ongewenste omgangsvormen op de werkvloer. De antwoorden op de gestelde vragen bieden inzicht in de noodzaak van deze wetswijziging en de implicaties ervan voor werkgevers en werknemers. In deze blog bieden wij een kort overzicht van informatie uit de brief met antwoorden. 

Achtergrond 

Het voorstel komt voort uit de erkenning van de vertrouwenspersoon als een essentiële schakel in het voorkomen en aanpakken van ongewenst gedrag op de werkvloer. Hoewel de Arbeidsinspectie geen alternatief voor de vertrouwenspersoon ziet als reden voor wettelijke verplichting, benadrukt het onderzoek uit 2018 de cruciale rol van de vertrouwenspersoon bij het voorkomen van psychosociale arbeidsbelasting.

Het belang van een vertrouwenspersoon

De regering erkent dat de vertrouwenspersoon een laagdrempelige voorziening is waar werknemers vertrouwelijk terechtkunnen voor advies, begeleiding, en ondersteuning. Het wetsvoorstel is noodzakelijk vanwege de nog steeds hoge incidentie van ongewenst gedrag op de werkvloer. In 2021 ervaarde 30,4% van de werknemers ongewenst gedrag, wat aanzienlijke maatschappelijke kosten met zich meebrengt.

Verplichting binnen de Arbowet

Het voorstel past binnen het kader van de Arbeidsomstandighedenwet, die een combinatie van kaderwetgeving en zelfregulering biedt. Net zoals de regeling voor preventiemedewerkers, stelt het wetsvoorstel dat organisaties ten minste één vertrouwenspersoon moeten aanstellen, met duidelijk omschreven taken.

Kosten en uitvoerbaarheid

Het wetsvoorstel brengt kosten met zich mee voor werkgevers, maar deze zijn afhankelijk van de grootte van de organisatie. Kleinere werkgevers zijn deels uitgezonderd van de verplichting. De regering is van mening dat de kosten voor werkgevers opwegen tegen de voordelen, zoals het voorkomen van verzuim en het creëren van een productievere werkomgeving.

Uitvoeringsperiode

Organisaties krijgen een overgangsperiode om vertrouwenspersonen aan te stellen, afhankelijk van hun grootte. Kleinere organisaties hebben 16 maanden de tijd, terwijl grote organisaties 4 maanden krijgen.

Handhaving en toezicht

De Nederlandse Arbeidsinspectie zal belast zijn met de handhaving van het voorstel, waarbij de nadruk ligt op de aanwezigheid van een vertrouwenspersoon. Dit zal naar verwachting niet ten koste gaan van andere taken van de Arbeidsinspectie.


Klik hier om de volledige brief met antwoorden te raadplegen.

Vorige
Vorige

Het belang van melden: Een gids voor het aankaarten van ongewenst gedrag op de werkvloer

Volgende
Volgende

Ziek melden na een arbeidsconflict