Meldingen die de vertrouwenspersoon bereiken zijn niet altijd beperkt tot ongewenste omgangsvormen. Deze kunnen ook gaan over misstanden, ook wel klokkenluidersmeldingen genoemd. Het is voor vertrouwenspersonen van groot belang om een onderscheid te kunnen maken tussen deze verschillende typen meldingen.

Tegen de achtergrond van meldingen over integriteit speelt een recent in werking getreden wet, de Wet bescherming klokkenluiders (Wbk). De werkgevers waar deze nieuwe wet op van toepassing is moeten onder andere een onafhankelijke functionaris (meldkanaal) aanstellen waar misstanden bij gemeld kunnen worden.

Voordat hier een daadwerkelijke melding gedaan wordt kan de VPI of VPO geraadpleegd worden. Deze is er dan om van gedachten te wisselen over het wel / niet melden, de procedures die intern dan wel extern gevolgd kunnen worden en over de beschermingsmaatregelen waar een beroep op kan worden gedaan.

Melders van misstanden mogen bijvoorbeeld direct extern met hun informatie, bijvoorbeeld naar het Huis voor Klokkenluiders. Voor goede begeleiding dient de vertrouwenspersoon te weten naar welke externe kanalen een melder kan gaan en wat de voor- en nadelen zijn van eerst extern melden versus eerst intern de situatie aankaarten.

Daarnaast dienen zowel VPO’s als VPI’s op de hoogte te zijn van de bescherming die wordt geboden door de nieuwe wet en hoe melders hierover te adviseren. Deze onderwerpen staan centraal tijdens deze cursus. De docent zal hierover theorie behandelen en gaan deelnemers aan de cursus oefenen met verschillende casussen. Hiermee leren zij onderscheid te maken tussen meldingen over ongewenste omgangsvormen en klokkenluidersmeldingen. Ook wordt geoefend met het adviseren van melders.

Tijdens deze cursus wordt ook ingegaan op de verplichtingen die door de nieuwe regelgeving in het leven zijn geroepen voor organisaties en welke praktische uitdagingen dit met zich brengt. Concreet voor de vertrouwenspersoon wordt besproken wat de regelgeving betekent voor de taken als vertrouwenspersoon, hoe melders van misstanden correct begeleid kunnen worden en welke verantwoordelijkheden de vertrouwenspersoon zelf heeft na een gemelde misstand.